Naar overzicht
Bewaren
Delen
Dit object delen

Lieuwe Willems Graaf leeraer der doops gesinden (titel op object)

Gravure, mezzotint, portret in ovaal van Lieuwe Willems Graef (geb. Harlingen 1652, overl. Amsterdam 1704), wis- en sterrenkundige, zeeman en doopsgezind predikant te Harlingen, vervolgens te Amsterdam.
Opschrift onder het portret: "Lieuwe Willems Graaf leeraar der Doops Gesinden / gebooren tot Harlingen int Iaar ons Heeren 1652".
Onder de afbeelding een gedicht in 8 regels: "Aenschouwer, wie ghy zyt, bestarroogh vry dit Beeldt. / Dit is de wonder man, daar Geest en konst in speelt: / Dat groote light, war in den Hemel soo veel schatten / Heeft in gestort, de welck geen werrelt kost bevaten; / Hy heght een Perrel, an de kroon van Neerlands staat, / Gehoort, gesien, geacht, van haar doorlughte Raadt: / Der Vriesen glory praal, en d'Eer der Mennonisten, / Discartes geessel, en een vreede levend'Kristen. J.S."
Linksonder: Sterrenbergh pinxit. Rechtsonder: Petrius Aeneae fecit. Midden: Gedruckt by J. Robyn met Privilegi.
Afgebeeld is een man met half lang haar en een snorretje, ten halve lijve, aanziend, gekleed in een jas met knoopjes en een witte das, zijn linkerhand rustend op een globe.
Lieuwe Willemsz Graef werd te Harlingen in 1652 geboren en, na vele jaren op zee gezworven te hebben, aangesteld als leraar der stuurmanskunst en predikant bij de Doopsgezinde gemeente in Harlingen. Later vertrok hij in laatst genoemde betrekking naar Amsterdam, waar hij in 1704 overleed. Graef was als wis- en sterrekundige vermaard. Nadat omstreeks 1689 door de Staten een zeer aanzienlijke premie was uitgeloofd op het vinden der lengte van Oost en West, meende Graef in genoemd jaar die uitvinding gedaan te hebben. Hem werd, na meermalen voor een commissie uit de Staten reden van zijn zaak gegeven te hebben, op 28 september 1689 een octrooi voor de tijd van 15 jaren verleend, en een premie van 2000 gulden voor zijn moeite en kosten toegelegd. Dit geschiedde niet dan nadat zijn uitvinding door deskundigen onderzocht was, daar de Hoogleraar Burcherus de Volder aan de waarheid van dezelve twijfelde. De bekende wis- en sterrekundige Johannes Stampioen, door de Staten over deze zaak geraadpleegd, besliste ten voordeele van Graef, en deze gaf daarop uit: "Eenvoudig en onvervalscht verhaal van 't voorgevallene in 's Gravenhage ter vergaaderinge van de H.M. Heeren, de Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden over 't aanwijsen van 't vinden der Lengte van Oost en West, en de waare tijdreekeninghe. Gedrukt voor den Autheur. 1689. 4o." Het bleek echter later dat de uitvinding van Graef niet aan de verwachting beantwoordde. Ten gevolge daarvan plaatste men onder een der van 's mans uitgegevene portretten het volgende bijschrift: "Dit 's Lieuwe Willemszoon, een wateralchimist, / Vermaagschapt met de zee, om 't Oost en West te vinden: / Tot noch is vruchteloos en tijt en gelt verquist. / Of hij dit nodig nut zal aan zijn Graatboog binden, / Wort meest van hem gelooft, maar wanneer zal 't geschiên? / Dan, als men 't tasten kan, en met Sint Thomas sien. "
Publicatie van Lieuwe Willems Graef: De nieu gepractiseerde oefening der stuurlieden, Amst. 1698 4o; herdr. ald. 1711. 4o.
(bron: Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 7 (1862)–A.J. van der Aa).

Rechten
CC BY-NC-ND 4.0
Museum
Hannemahuis
Identificatie
Titel
Lieuwe Willems Graaf leeraer der doops gesinden (titel op object)
Objectnummer
005767
Vervaardiging
Vervaardiger
Datering
1680 - 1700
Meer informatieMinder informatie
Uit hetzelfde thema