Vaas met een lange nek die wijd uitloopt. Een gedeelte van de nek en buik is gedecoreerd in reliëf met ranken van granaatappels. Het bovenstuk van de hals heeft verticale ringen, de onderzijde van de vaas bestaat uit gestileerde bladeren. Men denkt dat dit soort vazen in tempels werden gebruikt.
De vaas heeft een celadon glazuur (cingqi) en is waarschijnlijk vervaardigd in de Longquan Dayao ovens in de provincie Shaanxi. Het celadon van de Longquan ovens werd zowel binnen China als daarbuiten enorm gewaardeerd vanwege de jade-achtige kleur.
Een vergelijkbaar exemplaar bevindt zich in de Percival David Collectie in het British Museum en heeft een inscriptie die correspondeert met het jaar 1327. Op het Sinan scheepswrak (1323) zijn deze vazen ook gevonden met verschillende soorten decoratietechnieken. Deze vaas is waarschijnlijk rond dezelfde periode vervaardigd. Latere Yuan celadon stukken hebben vaak een meer olijfgroene kleur.
Dit soort vazen waren zowel in China als daarbuiten gewild, met name in Japan. In verschillende Japanse tempels zijn ze bewaard gebleven sinds de Kamakura (1185-1333) en Muromachi (1333-1573) periode, zoals in de Shomyo-ji, Engaku-ji en Kencho-ji tempel.
