Vaas op voetring die naar boven toe wijd uitloopt. Vanaf de schouders vernauwt de nek zich naar de hals. De vaas is gedecoreerd onderglazuur grijsblauw. Op onderkant bevinden zich opstaande vlakken met daarin krulpatronen. Op de buik een decoratie van feniksen omgeven door wolken. Op de schouders en hals zijn bloemen aangebracht en rond de mond een meander patroon.
De vaas is qua vorm en decroatie geïnspireerd op Chinese Ming versies uit dezelfde period, maar de losse wijze van decoratie is typisch Vietnamees. In de late vijftiende eeuw en de vroege zestiende eeuw maakte Vietnamese keramiek een bloeiperiode door, omdat de Chinese regering de export van Chinese keramiek had verboden. Veel Chinese pottenbakkers trokken toen naar Vietnam, op zoek naar werk. Daar deelden ze hun vaardigheden met hun collega’s. De Vietnamezen sprongen snel in het gat dat in de markt was ontstaan. Ze verhandelden de Vietnamese keramiek met buurlanden Thailand en Birma, maar ook met verder gelegen landen zoals de Filippijnen en Indonesië. Vietnam beleefde zijn eigen Gouden Eeuw.