Tazza (drinkschaaltje) gemaakt van rugschild van een (land?-) schildpad met zilveren montuur en dito voet. Onderdelen : 1= Een ietwat onregelmatige ronde voet, onderzijde licht hol, bovenzijde met 3 mm brede licht verdikte rand waarop concentrische groef; naar centrum toe boller. Midden op de voet is de steel bevestigd; de nagels zijn aan de onderzijde niet te zien, doordat de voet uit 2 aan elkaar gezette platen bestaat. Op externe voet het meesterteken en zigzag voor keuring. 2= De steel bestaat uit 4 in kruisvorm tegen elkaar geplaatste identieke onderdelen (gegoten), bestaande uit 2 voluutvormen van verschillende grootte (de grootste boven) die t.o.v. elkaar gespiegeld zijn. De bovenkanten van de grootste, oorvormige voluten zijn geribbeld; een horizontaal uitsteeksel was afgewerkt met 4 of 5 parallele streepjes (incisie). 3= Overgang steel naar schild wordt gevormd door een glad, ovalen plaatje waarin 4 nagels te zien zijn die door het plaatje, de onderliggende montuur en het schild gaan. 4= De montuur wordt gevormd door : a. een rand, aan de binnenzijde glad en bol ca. 1 cm breed, met aan 1 van de smalle zijden van het schild een half ovaal-vormig, gladde drink-lip. (ca. 1,2 h x 3,6). Via een scherpe knik gaat de binnenrand over in de externe rand, die over 0,6 cm glad en iets bol is, dan wordt afgesloten door een concentrische incisie en vervolgens overgaat in uitgezaagde en uitgeboorde identieke bladeren, die afgewerkt zijn met streepjes incisie. De bladeren meten ca 0,8 x 0,6 h en tellen 2 x 7 en 2 x 5. Op het midden van de lange zijden en op 1 korte is het blad vervangen door de aanzet voor een scharnierende beugel die naar de steel loopt; op de 2-de korte zijde is de dito beugel bevestigd aan een uitgezaagd plaatje dat grofweg de contouren van een erop gegraveerde plant (1 bloem en bladeren) volgt. De beugels bestaan uit een glad middendeel van 0,4 breed, begrensd door ingegraveerde lijnen en zijn geschulpt (het oppervlak met fijne lijntjes afgewerkt). De beugels komen samen in een plaat met accolade-vormende randen, die grotendeels bedekt wordt door de gladde ovaal (nr.3)