De stormlamp had onderin een petroleumreservoir, waarin de katoenen pit (kous of lont) hing. Het reservoir kon worden gevuld door verwijdering van de draaidop. Het glazen omhulsel voorkwam, dat de vlam door de wind werd gedoofd. Een metalen frame van ijzerdraad voorkwam, dat het glazen omhulsel kon breken. Met een handeltje kon het glazen omhulsel worden opgelicht om vervolgens de vlam (pit) te ontsteken.
De stormlamp verlichtte ook dikwijls het achterhuis van de turfmaker.
Op de boerderij verlichtte de stormlantaarn vaak de stal met vee.