Naar overzicht
Bewaren
Delen
Dit object delen

Ivoren scheepsmodel van een Kantonees bloemenschip.

onbekend

Scheepsmodel van een Kantonees bloemenschip. Schaal niet bekend. geheel vervaardigd uit ivoor. Het model heeft één mast met kraaiennest en voorts vele staken met vaandels, borden en tekens. De romp heeft een plat vlak en is rond van vorm. De huid van de romp is opgebouwd uit massieve platen ivoor. De opbouw is hoog en is gemaakt van ajourversierde ivoorplaten. Op het voordek staat een man met roeispaan. Achter hem een hekwerk van vier palen met daartussen borden met Chinese karakters. Achter het hekwerk een opbouw met gewelfd dak. Dit vertrek is open: het heeft alleen aan de onderkant schotten. Aan de voorkant van dit open vertrek hangen lampions. Aan de palen die het gewelfde dak stuenen hangen aan de zijkanten ajourversierde borden die voorzien zijn van Chinese karakters. Aan weerskanten van dit open vertrek staan roeiende mannen. Achter het vertrek met het gewelfde dak een groot vertrek met plat dak. De wande van dit vertrek zijn gesloten: ajourversierde schotten en blinden. De ingangen van dit vertrek zijn gesitueerd in de zijwanden. Voor de halve klapdeurtjes zijn risalerende poorten gemaakt. In de poorten hangen lampions. Langs de dakrand schuin naar beneden wijzende sierranden. Op het dak een hekwerk. Uit het dak steekt de grote mastmet kaaaiennest. Daarachter een hekwerk met dwarsbalken, waarin staken met vanen, borden en tekens zijn gestoken. Tussen de grote mast en deze staken een Chinees figuurtje. langs de zijwanden van het lange vertrek staan aan weerszijden een roeier en een andere figuurtje opgesteld. Achter het lange, midscheeps vertrek een lege ruimte. Daarachter rijst de opbouw van het achterschip hoog op. Eerst weer een open vertrek met gewelfd dak. Daarin hangen lampionnen. Vervolgens een hoog, gesloten vertrek. Dit vertrek heeft twee pagodedaken. Het zicht op de gangboorden langs dit vertrek wordt belet door hoge borden op de boeisels. Deze boorden lopen naarachter toe schuin op. Ze zijn uitbundig versierd. Achterde pagode toren een open ruimte die wordt bedekt door een boogvormige dak tussen de hoge buitenboorden. In de achterwand is een venster gemaakt, waarvan het luik openstaat. In het venster een bloemenvaas. De achterwand van het schip heeft een rijkversierd wulf en borden met Chinese karakters. Op het achterdek zijn vijf staken: twee met grote lampions, twee met schilden en in het midden een zijden vaan. Uit het achterschip steekt aan de onderkant het roer uit. Dit is versierd met een swastika (deze versiering komt ook elders op het schip voor). Door de blinden te openen is het interieur van het schip te zien. De interieurs zijn gemeubileerd en er zijn mannenfiguren te zien. Op lange borden langs de wanden zijn Chinese spreuken leesbaar. De dekken van het schip zijn gemaakt van willekeurig gelegde snippers ivoor in een soort mozaïek. Op het dek zijn naast de Chinese mannen ook tonnen en potten te zien. Accessoires: het model is rijk gestoffeerd met figuurtjes, roeispanen, meubilair et cetera. Het model is met ivoren pinnen vastgezet op een hardhouten stander.

Het model is door Jan de With (1715-1781) meegenomen uit Chinea. Jan de With is geboren als Jens True te Aarhus (Denemarken). In 1729 trok hij als 14-jarige jongen met twee broers naar Nederland en monsterde aan op het VOC-schip Midlo voor een gage van 5 gulden per maand. Hij veranderde zijn Deense naam in Jan de With. Als zeeman verbleef hij 5 jaar in de Oost en voer er op verschillende schepen. In 1735 was hij voor enkele maanden terug in Amsterdam. Op de Castricum voer hij in de rang van ""derde wake"" (stuurman) weer naar Batavia. Zijn beloning was nu 26 gulden per maand. Zo verliep zijn carrière in gunstige zin: hij klom op tot schipper van het retourschip Hofwegen (1740). Met dit schip (van de kamer Rotterdam) maakte hij verschillende reizen tussen Batavia en Goeree. In 1746 werd Jan de With door de gouverneur-generaal Van Imhoff benoemd tot commandeur van de gehele retourvloot. Deze vloot bestond uit negen schepen: Leijden, Reijgersdaal, Hoogersmilden, Duijnhof (kamer Amsterdam), Spaanderwout, Nieuwlant (kamer Zeeland), De Voorsigtigheijd (kamer Delft), Brouwer (kamer Hoorn) en 't huijs Perzijn (kamer Enkhuizen). De tocht verliep zonder problemen. De negen schepen kwamen met hun kostbare lading veilig terug in Nederland. Jan de With bracht verslag van de toch uit aan de Staten-Generaal en kreeg als dank van de VOC een gouden penning (collectie Nederlands Scheepvaart Museum)."
In Nederland trouwde Jan de With in 1750 met de in Dokkum geboren Wikje Minnema (1725-1786). Het echtpaar De With ging wonen in Dokkum. Jan de With trad als kapitein ter zee in dienst van de Friese Admiraliteit. In 1758 kocht Jan de With het landgoed Staniastate bij Oentsjerk. Hij noemde het Hofwegen, naar het schip waar hij zes jaar lang schipper op was geweest. Jan de With is in 1781 begraven in de kerk van Oentjerk. In de kerk werd te zijner nagedachtenis een kleurrijk rouwbord opgehangen.
Het model is gemaakt in Canton. Hier waren ivoorsnijders actief die ongeëvenaard fijn werk maakten. Befaamde zijn de duivelse ballen: meerdere, fijn versierde ivoren ballen in elkaar. Ivoren bloemenschepen behoren tot de grootste werken die deze Cantonese ivoorsnijders maakten. Slechts enkele exemplaren van dergelijke schepen zijn bekend. Een ervan behoort tot de verzameling van het Victoria and Albertmuseum in Londen en een ander is eigendom van de Deense koninklijke familie. In het Musee de la Marine te Parijs staat een model dat nog het meest lijkt op het model van Jan de With.
Canton, honderd kilometer landinwaarts aan de Parelrivier, was door de Chinese overheid bestemd voor de contacten met de Europese handelscompagnieën. De grote schepen van de Europeanen konden echter maar halverwege de Parelrivier komen, omdat die verder te ondiep was. De bemanning moest hier het grootste gedeelte van de tijd aan boord blijven wachten. De handelskantoren van de compagnieën lagen buiten de stadsmuren van Canton de Europeanen mochten de stad zelf niet betreden. Een verdere beperking was dat men geen rechtstreeks contact mocht hebben met Chinese handelaren of bestuurders dat ging altijd via een zogenaamde hong. Een hong was een handelshuis dat tegen betaling een vergunning had om als agent voor buitenlandse kooplieden op te treden. De hong regelde de betaling van belastingen, de huur van gebouwen en personeel en trad op als tussenpersoon bij de handel met Chinese afnemers en leveranciers. In principe moesten de Europeanen na het handelsseizoen Canton weer verlaten. Velen van hen verbleven dan tot de komst van nieuwe schepen in het Portugese Macao. De VOC kwam vanaf 1728 regelmatig in Canton om er handel te drijven. Engelse en andere Europese compagnieën waren de VOC voorgegaan. De handel in thee werd steeds belangrijker en daarom streek ook de VOC neer in Canton. De westerse kooplieden in Canton mochten ook geen contact hebben met vrouwen. Eventueel kon de compradoor (tussenpersoon) vrouwenbezoek regelen in de westerse buitenwijk, maar westerlingen mochten geen gebruik maken van de diensten van Chinese prostitué's of courtisanes. Toch zagen ze die wel iedere dag. Met name courtisanes hadden hun ontmoetingsplek met klanten op bootjes en schepen op de Parelrivier. Deze schepen werden - verhullend - bloemenschpen genoemd. De westerlingen zagen ze varen en wisten wat er zich afspeelde, maar waagden zich niet aan boord. Ze zouden het met de dood moeten bekopen. Courtisane's stonden hoog in aanzien. Ze waren hoogopgeleide vrouwen. Tot in de late Mingtijd (tot 1644) stonden zij hoog in aanzien. Tijdens de Qingperiode werd dat aanzien minder, maar ze bleven wel geaccepteerd.
De teksten in Chinese karakters zijn niet allemaal goed leesbaar. Sommige zijn abusievelijke bij de restauratie ondersteboven herplaatst. De teksten in het achterschip laten zich vertalen als: het licht van de zon weerspiegelt in het water van de zee / het licht van de maan weerspiegelt in het water van de rivier. Een andere tekst luidt: een zachte wind beroerd de twijgen van de populier (mededeling van de sinoloog prof. dr. J.L. Blussé).
Collectie Fries Scheepvaart Museum. In langdurig bruikleen van de Ottema-Kingma Stichting, door wie aangekocht met steun van de Vereniging Rembrandt in 2004.

Identificatie
Titel
Ivoren scheepsmodel van een Kantonees bloemenschip.
Objectnummer
FSM-2004-362
Trefwoorden
Bloemenschepen, China, Oentsjerk, Scheepsmodellen, V.O.C.
Hoogte
55 cm
Vervaardiging
Vervaardiger
onbekend
Datering
1730 - 1750
Meer informatieMinder informatie
Uit hetzelfde thema