Olieverfschilderij op paneel, gezicht op een gedeelte van de voormalige vestingwerken bij de Oude of Havenkerk te Harlingen, toegeschreven aan Hermanus Siderius (waarschijnlijk Nicolaas Baur), circa 1800.
In het midden het voormalige Blokhuis, met twee rondelen en het Blauwhuis. In de gracht een boot, geduwd door twee mannen. Vrouw staat aan het roer. Links een roeibootje, waarin drie mannen waarvan één naakt op de boeg. Vierde man zwemt. Links onder op de oever twee mannen aan het vissen. Rechts op de achtergrond twee rondelen, bij het voorste rondeel de daken van het Blauwhuis en Westerkerk. Het torentje van het "gedemolierte kasteel" deed in de 16de eeuw als gevangentoren, later als vuurtoren, maar stortte in 1758 in. Verder daken van huizen en scheepsmasten. In het midden een vaste brug waarop een poortje met hek (het poortje stond voor de Havenpoort).
De voorstelling komt overeen met een pentekening door Pitter Idserdts Portier 1775-1800 (in coll Fries Museum, inv.nr. PTA 141-1) en een olieverfschildering op paneel door Hermanus Siderius in het Fries Museum, h. 28 cm, br. 36 cm, S00605B, in 1881-1882 aangekocht door het Fries Genootschap.
In 1553 werd het 'Blauwhuis' gebouwd als woonhuis van de drost binnen het kasteel of Blokhuis. Het stond tegen het midden van de westelijke wal. In 1650 werd het onderdeel van de Westerkerk. Met de afbraak van de Westerkerk in 1898-1899 verdwenen ook de overblijfselen van het Blauwhuis.