Een roede is een lange meetstok van 4 meter, die in 12 voeten (plm. 30 cm.) is verdeeld.
De veenbaas of onderbaas mete nde gespreide veenspecie (Fries: klynwal) met een roede van 4 m. Bij deze activiteit vergezellen hem de turfmaker en soms de baggelaar. Met een mes steekt de veenbaas na ieder 4 m. in de lengte van de opgeworpen veenspeciewal een snee. Vervolgens meet hij de breedte, die ook 4 m. moet zijn. Na iedere roede (16 m2) steekt hij een rietje in de veenspecie. Aan het eind van de veenspeciewal meet hij met de roede weer naar het begin, want de wal is vaak breder dan 4 m. Na afloop telt de veenbaas het aantal rietjes en noteert het aantal roedes (16 m2). De baggelaars en de turfmakers worden nl. per roede uitbetaald.