Een polsstokje bestaat uit een bolle schijf (onderkant). De bovenkant van de schijf is plat. Deze schijf is bevestigd aan een essenhouten steel met greep.
De bolle onderkant van de schijf werd ingesmeerd met teer. Dit voorkwam het vastplakken van de natte veenspecie bij het intrappen. De turfmaker liep met trappersplankjes en/of trappersklompen op de natte veenspecie (Frl: klyn) om wegzakken te voorkomen. Door het gebruik van polsstokjes kreeg de turfmaker dus meer draagvlak.