De paaltjasker is een van de kleinste windmolens in Nederland en is ontwikkeld in Friesland.
De centrale molenas van de paaltjasker is bevestigd op een molenpaal. Aan weerskanten van de molenas bevinden zich de wieken. Deze worden voorzien van zeilen om meer wind te vangen.
Aan de onderkant van de centrale molenas (in het water) bevindt zich de vijzel. Deze wordt aan het zicht onttrokken door een betimmering (trommel), waarbinnen de vijzel draait. Als er genoeg wind is, wordt de tjasker m.b.v. een ketting op de wind getrokken. De draaiende vijzel maalt het grondwater, dat in de buitenring staat, naar de hoger gelegen binnenring. Vervolgens stroomt het water uit de binnenring door een schacht naar de naastliggende sloot.
Een tjasker werd vroeger veel gebruikt om het gebied, waarop turf werd gemaakt te bemalen. Een tjasker kon ongeveer 4 ha. (poldertje) bemalen. Dit oude windmolentype raakte rond 1930 in verval.