Een lange gebreide oefenlap van dikke, ongebleekte, geruwde katoen. Gemaakt in diverse breisteken waardoor er 13 verschillende patronen zichtbaar zijn. Elk patroon heeft een lengte van ongeveer vijf centimeter.
In de lessen nuttig handwerken bekwaamden de meisjes zich in het breien, haken, mazen, stoppen, naaien en verstellen: “Een flinke huisvrouw moest deze technieken beheersen om de kleding van man, kinderen en zichzelf in goede staat te houden”. Dit gold ook voor het linnengoed. Ze begonnen met de proeflapjes en daarna mochten ze werkstukken in het klein maken. Daarnaast maakten ze ook kennis met de verschillende borduur technieken voor de fraaie handwerken.