Een kostuum voor een mevrouw uit de Friese middenklasse. Het patroon van deze gestreepte stof zou afkomstig zijn uit Engeland. In de garderobe van Koningin Victoria kwam dit patroon ook voor en is afgeleid van de tartans in Schotland.
Het jak heeft een ronde hals en lange mouwen. De mouwen zijn elk versierd met twee fluwelen bandjes in de kleuren geel en zwart. Het voorpand, dat met haken en ogen sluit, is geplooid en versierd met stroken franje die schuin vanaf de schouders in een punt naar middenvoor lopen. Het jak heeft op taillehoogte een aangerimpeld schootje dat over de rok valt. Dit jak heeft in plaats van een tipdoek een grote kraag van kantklos kant. Op het jak is onder de hals een gouden sieraad gespeld. Om de hals word een sieraad van fluweel met een franje van gitten kralen gedragen.
De rok is aan de tailleband gerimpeld en heeft een haak en oog sluiting. Over de rok wordt een schort van tule versierd met bloemen gedragen.