Een dameskostuum van kunstzijde in een grijs-blauwe kleur welke na de zware rouw periode werd gedragen. Het jak loopt bij de voorsluiting uit in een lange punt. De mouwen hebben gerimpelde manchetten. Over de originele rok is vanaf de taille van het jak een kortere rok gedrapeerd. De rijk versierde zwarte pelerine die over de schouders hangt heeft een opstaande kraag.
Friesland kende halverwege de 19e eeuw een algemene modedracht. Een jak met verbrede schouders, schapenboutmouwen en een slanke taille op een kegelvormige rok voor de modebewuste vrouw: in die tijd het modieuze zandloper silhouet.
Men droeg onder de kleding een korset van baleinen. Ook grote kragen en pelerines waren in de mode, dit om de schouderpartij te verbreden.