Een kypske voor de winterperiode dat op het Friese oorijzer werd gedragen. De hoed bestaat uit een frame van omwoeld ijzerdraad. De bol is overtrokken met geplooide tule. De versiering wordt gevormd door een lint, gitten, roosjes van kunstzijde en een strik van struisvogelveren. Het kypske werd tijdens het dragen met lange linten op de borst vast geknoopt.