Een ruitvormig vaandel van blauw fluweel met een witte rand en franjes met de tekst: Afd. Lippenhuizen vd Ned. Ver. tot Afsch. van Alcoh Dranken. Bovenaan staat het jaartal 1901. Midden in de tekst is een afbeelding van twee handen in een handdruk aangebracht. Aan de bovenrand zitten vier lussen met een zwarte stok met witte knoppen er door heen.
Aan het eind van de 19e eeuw constateerde men alom dat het drankgebruik in Nederland toenam. Dit had tot gevolg dat er onhoudbare toestanden in de gezinnen van de arbeiders ontstonden, zo ook in de turfwingebieden in Friesland. De regering begon de zorgelijke toestanden in te zien. Uit een gehouden enquête (1880) bleek dat een normaal drankgebruik per gezin ongeveer 20 liter per jaar zou bedragen maar in de probleemgebieden bedroeg dit wel 100 liter per gezin per jaar.
In Opsterland bezaten 48 cafés een officiële vergunning terwijl er in werkelijkheid in 118 “kroegen” drank werd verkocht. Daarnaast bestonden er nog tientallen zogenaamde “stille” kroegen. Deze situatie deed zich in veel verveningsgebieden voor.
In diverse dorpen begonnen de politieke en kerkelijke organisaties zich te organiseren.
Deze verenigingen organiseerden vergaderingen met sprekers, meetings, zang bijeenkomsten en demonstreerden veelvuldig. Hierbij gebruikten ze vlaggen en vaandels. Om de kosten te drukken ging men collecteren in de diverse dorpen. In Opsterland kreeg men na een aantal jaren (1920) eindelijk ook een vaste bijdrage van de gemeente.