Een merklap met onder en boven een oefenrand. Op het katoenen stramien zijn de letters van het alfabet en de motieven, waaronder een paard, vogels, bloemmotieven en de initialen met jaartal, ESP 1975, geborduurd in kruissteken met garen van wol in diverse kleuren. Verspreid tussen de motieven zijn nog een aantal letters geborduurd. Drie zijden van de lap zijn omzoomd met rijgsteken, de vierde is een zelfkant.
Geborduurde lappen verschillen in uiterlijk door wat zij afbeelden en welke stijl er is gehanteerd. Benamingen kunnen verschillen. Zo heb je merklappen, letterlappen, stekenlappen en stoplappen. Meisjes tussen 5 en 14 jaar begonnen op de lagere school de basistechnieken van het handwerken aan te leren. Een meisje moest in staat zijn, niet alleen een complete uitzet te voorzien van haar initialen voor als ze ging trouwen, maar ook zelf kleding en huishoudelijk textiel te maken en te onderhouden. In de lessen om het versieren te leren maakten ze eerst een letterlap om het borduren met de kruissteek onder de knie te krijgen. Daarna was het werken met andere soorten materiaal aan de beurt. Als ze wat ouder werden begonnen jonge vrouwen en dames ook fraaie handwerken te maken, veelal merklappen en kleedjes met onderwerpen als bloemen, vogels en Bijbelse voorstellingen. Met dit fraaie handwerken hielden ze zich onledig met werk wat eigenlijk niet noodzakelijk was.