Een bruin-rode wollen kaper met rondom een franje met pompons. Bovenop het hoofd zit een hoge franje. De kaper heeft een aangeweven sjaal.
Een kaper is een muts die door vrouwen en meisjes in de winterperiode buitenshuis gedragen werd. De kaper heeft een aangeknipte kraag die over de schouders viel. Later werd de kraag smaller en leken ze meer op staarten of slippen. Het hoofddeksel kwam sedert 1850 voor in het modebeeld in allerlei modellen, materialen, kleuren en patronen. Oorspronkelijk werd de kaper over het oorijzer gedragen.