Bereft en houten kruiwagen van het type 'langkret', groen beschilderd. Het is een type kruiwagen dat eeuwenlang dienst deed op de boerderij en later vervangen werd door de hogere en lichtere bakkruiwagen. Dit exemplaar, dat uit Gaast afkomstig is en waarvan het wiel ontbreekt, wordt gedateerd tussen 1900 en 1925. Het mestkret is intensief gebruikt want met name de linkerzijde is aan de bovenkant afgesleten door het veelvuldig omkiepen, zo lijkt het. In het draaggedeelte zit een breuk.
In de collectie van het Openluchtmuseum Arnhem is een vergelijkbare kruiwagen te vinden, die afkomstig is uit Franeker.
Het ‘langkret’ was een goedkoop model kruiwagen, waarvan de zijkanten en de duwbomen uit één plank waren gezaagd. De zijkanten waren verbonden door de bodemplaat en een voor- en achterschot. Ze werden vaak lokaal vervaardigd. Tegen het einde van de negentiende eeuw kwamen er kruiwagenfabrieken waardoor er een zekere standarisatie kwam en dit type verdween.
Langkretten kwamen alleen voor in Friesland en een deel van Groningen, zo blijkt uit een publicatie van drs. W.F. Renaud. Een verklaring daarvoor kan alleen in de vorm van een hypothese gegeven worden. Na de kerstening die in de achtste eeuw begon, werden er in onze streken veel kerken en kloosters gebouwd. Na het midden van de dertiende eeuw werden deze in baksteen opgetrokken. Door het ontbreken van schriftelijke overlevering is hierover niets met zekerheid bekend, maar het is niet onmogelijk dat voor de bouw metselaars van elders zijn aangetrokken, die trogvormige mortel-kruiwagens meebrachten. Dit type kruiwagen zal daarna door de monniken zijn overgenomen, want ze hadden zelf grote landbouwbedrijven. In 1344 bijvoorbeeld is er sprake van ‘croden’ in een boedelbeschrijving van een boerderijtje van de monniken van het klooster Mariëngaarde nabij Monickendam. De kruiwagen kreeg in de landbouw betekenis toen iedere dag de mest uit de grupstal naar de mestvaalt moest worden gereden.
Langkretten zijn begin twintigste eeuw verschillende keren getekend door kunstenaar Ids Wiersma (1878-1965). Hij tekende onder meer een ‘mjukskrêt’ (mestkruiwagen) in Brantgum. In een brief (van 2 december 1931) aan ‘freon vd Akker ’ (K.J. van den Akkeer, auteur van het boek: ‘Van de oude mond der Middelzee’) vertelt Wiersma over zijn plannen voor tekeningen. Letterlijk schrijft hij: ‘’for jannewaris stel ik my foar it bûthús - ynwendige – of – in man op ‘e rûchskêrne wher goed op út komt it dongkrét – gjin holle kroade lyk as men nou meastal sjocht – mar det foarske kret wherfan beide siiden elts út ien stik hout bestjiet, mei nog in rôle fen efteren twisken de skonken (…).’ Vervolgens volgt een kleine tekening van een dergelijke kruiwagen.