Betreft een houten vlegel of dorsvlegel met een lange houten steel van ongeveer 120 centimeter en aan het einde een knop en een rond slaghout van ongeveer 60 centimeter. De metalen knop is door middel van twee tongen aan de steel geklonken. Voor de verbinding tussen het slaghout en de steel is een palinghuid gebruikt. De palinghuid zit om de knop geknoopt en gaat door een gat in het slaghout. Door deze constructie kan het slaghout vrij ronddraaien om de steel.
De vlegel of dorsvlegel (Fries: flaaie of flaeijel) bestaat uit een lange houten steel (Fries: hânstôk) en aan het einde een knop en een korter rond slaghout (Fries: kneppel). Dit slaghout is gemaakt van hout dat moeilijk splijt, zoals beukenhout. De vlegel werd gebruikt om handmatig graan, koolzaad of peulvruchten te dorsen. Bij het dorsen slaat men met de vlegel op het graan, koolzaad of depeulvruchten (Fries: tersk of jaksel), dat op een dorsvloer of dorskleed is uitgespreid. Men werkt meestal met een aantal mensen in een groep. Het slaan moet dan in een bepaald ritme gebeuren om te voorkomen dat de dorsvlegels elkaar raken. Tijdens dit proces worden de korrels uit de aren verwijderd en blijven de korrels met het kaf en het stof, na het verwijderen van het stro, over. Korrels, kaf en stof worden daarna met een wan opgegooid, zodat de wind het kaf en het stof scheidt van de korrels.