Betreft een kleine metalen cichoreihark met een ronde schuine houten steel. De hark heeft vier tanden die zeven centimeter uit elkaar staan. De tanden zijn uit één stuk metaal gesmeed, rechthoekig en eindigen in een afgeplatte punt. Midden op de hark is een arend gesmeed, die met behulp van een ring (Fries: bjirk) en een nagel de steel aan de hark bevestigt. Op de steel staan twee keer de initialen JKH.
Gesneden cichoreiwortelen worden met een cichoreihark (Fries: klauwerke) verdeeld over de geperforeerde droogvloer van een droger of eest (Fries: iest of jist). De tanden van de hark zijn breed en stomp om te voorkomen dat ze in de perforatie van de droogvloer blijven haken. De hark wordt ook gebruikt om de gesneden wortels tijdens het drogen te keren en de gedroogde wortels van de vloer bij elkaar te harken. Cichoreiharken worden ook gebruikt om pas gerooide cichoreiwortels over de bak met water te verdelen, waarin ze gewassen worden. Dit gebeurde ook wel in een sloot met behulp van een getraliede houten bak (Fries: wask).
