Betreft een metalen bietenopschepvork met ijzeren tanden (veren) met een dop. De bietenvork (Fries: bitegripe) bestaat uit een zestandige vork en een houten steel met een handvat. De tanden van de vork zijn rond. De twee buitenste tanden of veren zijn recht terwijl de vier andere gebogen zijn. Hierdoor ontstaat in het midden van de vork een verdiept gedeelte, een opschep gedeelte. Zoals bij veel bietenvorken zijn de twee buitenste rechte tanden apart aangesmeed. Het steelhuis en vier tanden zijn uit een stuk ijzer gesmeed. De tanden van de vork zijn 40 centimeter lang. Centraal aan de bovenzijde van de vork bevindt zich een rond gesloten verbindingsstuk waarin een gesloten steelhuis is gesmeed. Dit steelhuis heeft twee lange metalen tongen waarin twee openingen zijn aangebracht ter bevestiging van een steel. In de steel is verder de tekst 'Farmer 27229' gekerfd.
Een bietenopschepvork (Fries: bitegripe) wordt gebruikt om gekopte bieten op bijvoorbeeld een wagen te laden. Om te voorkomen dat de bieten aan de vork worden vastgeprikt zijn de tanden van de vork voorzien van een verdikking, dop of knop.
