Betreft een houten katrol of takelblok (Fries: heak) met een gleuf en een draaibare houten schijf. Aan het ene uiteinde van de katrol is een gat aangebracht. Hierdoor wordt het touw gestoken waarmee de katrol rechtsachter aan de hooiwagen wordt bevestigd. Een ander stuk touw (Fries: achterbine) loopt door de gleuf over de schijf (het wiel) en over de zogenaamde bindpaal die bovenop het losse hooi op een hooiwagen ligt. Zo wordt het hooi rechtsachter op de wagen vastgebonden voor het vervoer.