Betreft een haarhamer van metaal met een ovale houten steel. De hamerkop is driehoekig met een bolle bovenkant, een vlakke onderzijde en afgeronde hoeken, zogenaamde bekken. De steel doorboort de hamerkop. Met het touwtje door het uiteinde van de steel kan de hamer aan het haarspit bevestigd worden. Het haarspit is beschreven onder FLM-87-279. De haarhamer gebruikt men bij het scherp kloppen van de zeis- of de zichtsnede. Op de kop (het aambeeld) van het haarpit werd het snijblad van de zeis of de zicht gelegd en met behulp van de haarhamer klopte men de snijzijde. Dit noemde men haren (Fries: harjen). Het vroeg veel routine en tijd. Oudere typen haarhamers hadden een platte kant met een haarbek die ook gebruikt kon worden voor andere doeleinden. Latere typen hadden aan beide zijden een haarbek. De afgeronde bekken voorkomen dat er tijdens het scherp kloppen inkepingen in het snijblad komen.