Betreft een houten veenspade, veenschop of baggerspade (Fries: loete) met ijzerbeslag, een ronde rechte houten steel en een T-vormig handvat. Aan de onderkant van het handvat staan de tekens V en III ingekrast, onderaan de steel de letters K H. De steel en het blad zijn uit één stuk hout vervaardigd. Het snijblad heeft een ronde bovenzijde. Het geklonken ijzerbeslag aan de voor- en achterzijde gaat naar beneden over in een massief ijzeren snijgedeelte. Dit ijzerbeslag is aan de bovenzijde U-vormig. Alleen aan de voorkant zit langs de rand een tweede ijzerbeslag, waaraan een tong of lip is gesmeed. Hiermee is het blad aan de steel bevestigd. Zo ontstaat aan de voorzijde een O-vormig ijzeren bekleding. De veenspade is plat met een relatief smal en scherp snijgedeelte. Dit type spade werd gebruikt bij het afgraven van laagveen. Door het onbeslagen O-vormige middenstuk aan de voorzijde van het blad, bleef het veen (Fries: klyn) onder water aan de spade zitten.
Een veenspade (Fries: molskeppe) werd gebruikt bij het afgraven van hoogveen.
