Betreft een hoorngeleider bestaande uit twee metalen ronde licht gebogen trechters en twee verstelbare leren riemen. De trechters zijn met de leren riemen en de gesp aan elkaar verbonden en daarmee is de geleider verstelbaar. Op deze manier is de spanning van de riemen en daarmee de stand van de hoorns te beinvloeden.
Een hoorngeleider werd gebruikt om de hoorns van jonge koeien of stieren in een bepaalde stand te laten groeien, wat vroeger een geliefd en gewild schoonheidsideaal voor stamboekvee (FRS) was.
Men deed dit door de riemen meer of minder op te spannen. In de meeste gebieden van Nederland was dit gebruik onbekend, maar in Friesland werd de hoorngeleider wel toegepast. Het rund maar vooral de stier droeg deze kap tot ruim eenjarige leeftijd. Vroeger speelde de beoordeling van de hoorns geen onbelangrijke rol op keuringen en in de keuringsrapporten van de stamboeken. Dit gold niet alleen voor de dagelijkse omgang op het bedrijf, maar ook bij de beoordeling van het type (grof of fijn). Een sprekende kop met mooi gevormde hoorns was een sieraad voor het dier. Grove, dwarse of vluchtige hoorns werden als ordinair beschouwd. Druiphoorns daarentegen verleenden de dieren een apart cachet.