Betreft een één-rijige bietenlichter van metaal om getrokken te worden door een paard. De machine bestaat uit een centrale boom waarop in geel de tekst WEHA BEDUM staat. Achter aan deze boom is een dwarsbalk bevestigd met de glijders, de staarten en de messen. De schuin omhoog wijzende staarten staan bovenaan het verste uit elkaar en zijn daar door een ijzeren dwarsstang met elkaar verbonden. De uiteinden zijn omwikkeld met wit kunstsof, de handvatten vormen. De twee glij-ijzers aan de uiteinden van de dwarsbalk staan schuin naar voren gericht en bestaan uit ronde ijzeren staven die lusvormig zijn omgebogen. Door middel van een stelschroef zijn ze in hoogte verstelbaar. De twee messen zijn schuin naar achteren geplaatst en vormen op die manier een soort trechter (een zogenaamde vleugellichter), terwijl het linker mes is verlengd met twee naar achteren stekende ronde ijzeren stangen. De messen zijn in hoogte verstelbaar. Aan de voorkant van de lichter is een trekregelaar gemonteerd bestaande uit een dwarsijzer met hierin drie gaten waarin een trekpen kan worden bevestigd, zodat de trekrichting naar links of rechts kan worden versteld.
Een bietenlichter wordt gebruikt om reeds gekopte bieten uit de grond te lichten. Het is één van de eerste vormen van mechanisatie om het zware handwerk van bietenrooien te verlichten. De biet wordt als het ware omhoog gedrukt (gelicht) door middel van twee schuinstaande, taps toelopende en naar achter hellende rooischaren (of vleugellichters). Door de verlenging met de twee staven wordt de biet gekanteld. Om te voorkomen dat de punt van de biet afgebroken wordt, zijn de onderkanten van de rooischaren niet met elkaar verbonden.