Betreft een koperen kaasketel met twee opstaande handvatten en een houten deksel. De grote en diepe ronde ketel is overal even wijd en bestaat uit vijf koperplaten. Twee brede en twee smalle halfrond gebogen platen vormen de wanden die met koperen nagels aan de bodemplaat genageld zijn. De ketel heeft een omgeslagen bovenrand en twee handvatten die bestaan uit in een halve cirkel gebogen metaal. Het rood-bruine deksel is gemaakt van een dubbele laag houten planken waarvan de bovenste dwars op de onderste zijn bevestigd. De bovenste planken zijn iets groter dan de onderste, waardoor er een overstekende rand aan het deksel ontstaat die op de rand van de ketel rust. Bovenop het deksel is een geprofileerde lat als handgreep aangebracht. Op de ketel staat in kleine ingeslagen puntjes vlak onder de rand: B.B. A.N.N.O. 1807.
De kaasketel staat op een ronde gemetselde bakstenen oven met een ovendeur, die beschreven is onder FLM-87-671.
Een kaasketel gebruikte men bij de kaasbereiding om de volle of de ontroomde melk vóór het stremmen voor te verwarmen tot de gewenste temperatuur. Hierna werden het stremsel en andere stoffen toegevoegd.
