Betreft een houten eg of raameg met ijzeren tanden, bestaande uit vier evenwijdig lopende balken die onderling verbonden zijn met vier dwarslatten. Aan beide korte zijden bevindt zich een platte metalen dwarsstang. Aan één van de hoeken is op een afstand van 40 centimeter van de hoek een trekring gemonteerd met daaraan een S-vormige haak. Hierdoor wordt de eg scheef voortgetrokken achter het paard. In elk van de vier balken zitten elf rechthoekige tanden met een scherpe punt, die daar schuin in zijn gestoken. De eg of raameg wordt gebruikt om geploegde grond los te maken, de bovenlaag te verkruimelen om een vlak zaaibed te verkrijgen en om eventueel kunstmeststoffen in de grond te brengen.