Betreft een houten graanschop met een lange steel zonder handvat. Het blad en de steel zijn niet uit één stuk hout gesneden maar met twee slotbouten op elkaar bevestigd. Het schepblad is nagenoeg rechthoekig van vorm. Het komprofiel van de schop ontstaat doordat de zijboorden naar achteren toe hoger en het achterboord ook hoog en rond zijn uitgebeiteld. Daarnaast is de scheprand van de schop nagenoeg recht en verscherpt. Vlak boven de bevestiging aan het blad maakt de steel een sterke kromming waardoor de schop dieper komt en de gebruiker minder hoeft te bukken.
Deze schop hoort bij een bakkerszeef uit 1715 die afkomstig is uit een bakkerij in Roordahuizum.
Een graanschop (Fries: nôtskeppe) is licht en geschikt om graan zonder het te beschadigen in de trechter van de wanmolen te kunnen scheppen of om het na het wannen op de grond gevallen graan in zakken te scheppen. Een wanmolen is een molen waarmee graankorrels, kaf en onkruidzaden van elkaar worden gescheiden. De graanschop werd ook gebruikt om het drogende graan op de graanzolders van mouterijen regelmatig om te keren en voor het verplaatsen van andere lichte landbouwgewassen en aardappelen.
